Dramales: de leerlingen spelen in groepjes het verhaal van de totstandkoming van het cadeau na.
Haal kort terug wat er de vorige twee lessen gedaan is.
Er is in de jaren ’50 een carillon gegeven aan de VS als dank voor de hulp tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Waarom is er een carillon gegeven en niet iets anders? Denk hierover na met de leerlingen. De conclusie moet zijn dat in die tijd een carillon (of beiaard) (nog) een belangrijk Nederlands erfgoed was: het hoorde bij het nationale gevoel van ons land.
Dit is in de eerste les al naar voren gekomen. Als je een mooi cadeau aan een ander land wilt geven, dan geef je natuurlijk iets dat voor jouw eigen land heel bijzonder en belangrijk is. (Is dat nu nog steeds zo? Zouden we nu nog een carillon geven? Waarschijnlijk niet… wat dan wel? deze vraag is onderdeel van een andere (extra) les.)
Vertel kort het verhaal dat de leerlingen gaan spelen. Hieronder het verhaal:
Koningin Juliana zou in 1952 op haar eerste officiële staatsbezoek naar Amerika gaan. De Nederlandse regering wilde graag een mooi cadeau meegeven. Na lang nadenken koos men voor een carillon. Niet alleen was dat een muzikale uitvinding uit de Lage Landen. Het zou een blijvend cadeau worden dat voor altijd de speciale band tussen Nederland en zijn grootste bondgenoot zou eren.
Er werd een comité opgericht: het comité Klokken voor Amerika, dat moest bedenken hoe het carillon eruit moest gaan zien. Het comité moest een goede afspiegeling zijn van de samenleving. En de klokken moesten óók een goede afspiegeling zijn van de samenleving. Werkgevers-, werknemers- en vrouwenorganisaties waren in het comité vertegenwoordigd.
Het comité bedacht dat elke klok een boodschap in woord en beeld aan Amerika moest krijgen. Zoiets was nog nooit voorgekomen in de carillon-geschiedenis. Op elke klok werden afbeeldingen en gedichten gegoten. De klokken werden betaald door mensen, groepen en bedrijven in het Koninkrijk Nederland; ieder betaalde zo als het ware voor ‘zijn eigen’ klok.
Het comité koos ervoor om de klokken te laten gieten door drie verschillende klokkengieters. En er moesten allerlei verschillende kunstenaars aan de klokken meewerken, waardoor de afbeeldingen nogal van elkaar gingen verschillen. Want het was heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen zich erin zouden kunnen herkennen: het comité en de hele besluitvorming rond dit cadeau was een mooi staaltje van het Nederlandse poldermodel.
Uiteindelijk zijn er 49 klokken gemaakt; klokken voor de kinderen, voor de vrouwen, voor de posterijen, voor de boeren, de leraren, de vissers, de mijnwerkers, de luchtvaart, alle provincies en nog veel meer: voor alle takken van de Nederlandse samenleving in de jaren ‘50.
Verdeel de klas in groepjes en geef elk groepje zijn scène om te spelen. De groepjes bereiden zich voor. De scènes zijn niet geheel uitgeschreven. De leerlingen moeten de dialogen voor een groot deel zelf invullen. Zie de pdf rollenspel.
Daarna wordt het verhaal in chronologische volgorde door de verschillende groepjes nagespeeld voor de rest van de klas.
Bespreek het verhaal na. Omdat er allemaal verschillende groepjes waren, werden de details van het verhaal pas gaandeweg voor iedereen duidelijk. Wat is er gebeurd, kunnen jullie dat samen navertellen? Hoe vonden de leerlingen het gaan? Was het leuk om te doen? Waren de rollen overtuigend? Waarom wel of niet?