Groep 3/4 – Week 3 – Les 10

Zelf een dierenbel of -rammelaar maken

Algemene informatie

  • Groep: 3 en 4
  • Tijdsduur: 35 minuten
  • Onderwerp(en): dierenbellen, geloof in magische krachten, cultureel erfgoed
  • Leergebieden: taal, muziek en beeldende vorming (zelf instrumenten maken)
  • Vaardigheden: probleemoplossend denken en handelen, creatief denken en handelen
  • Begrippen: dierenbellen, soorten geluid
  • Kerndoelen: 45: De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren; 54: De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren; 55: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren; 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

Korte uitleg van de les

Na het derde verhaal over de Avonturen van Amy en Adam maken de leerlingen zelf ‘dierenbellen’.

Nodig

  • Knutselmateriaal waar je geluid mee kunt maken: metalen doppen, knopen, kralen
  • Visdraad of andere sterke draad,
  • tangetje om draad te knippen
  • Hamer en spijker voor gaatjes in de doppen

Leerdoelen

  • De leerlingen weten dat materialen tegen elkaar moeten kunnen slaan om een geluid te maken.
  • De leerlingen ontdekken hoe ze een dier of een persoon kunnen vinden als die een bel/ rammelaar draagt.

Voorbereiding voor de leerkracht

  • Zorg voor veel knutselmateriaal. Laat dit eventueel meenemen door leerlingen.

Zelf een dierenbel of -rammelaar maken

Introductie

Kom terug op het verhaal van Amy en Adam: de klok ‘(ver)klikt’ waar de dieren zijn én beschermt ze tegen boze geesten.

Uitvoering

De leerlingen maken zelf iets dat geluid kan maken en dat ze om kunnen hangen. Een alternatieve koeien- of geitenbel.

  • Zorg dat er veel materialen zijn om uit te kiezen
  • De leerlingen bedenken eerst zelf hoe ze hun bel of rammelaar gaan maken. Ze maken een plan:
    • Wat heb ik nodig?
    • Hoe maak ik alles vast/aan elkaar?
    • Kan het om mijn pols, enkel of nek hangen? Hoe?
    • Wil ik het nog versieren? Hoe?
  • Als ze iets bedacht hebben, vertellen ze dat aan de leerkracht of ze bespreken het met elkaar, in duo’s of in groepjes.
  • Daarna pakken ze de materialen die ze nodig hebben en maken hun eigen dierenbel of -rammelaar.

Evalueren

Bespreek de instrumenten met de klas. Welke geluiden maken ze? Hoe zien ze eruit? Wat hebben we voor soorten instrumenten? Bellen, rammelaars, nog andere?

Afsluiting

Ruim samen alle spullen op. Misschien mogen de bellen om in de pauze.

Verwoorden

Reflectie

  • Wat hebben we gedaan?
  • Waarom hebben dieren in de bergen vaak een bel om?
  • Hoe kunnen bellen of klokken boze geesten verjagen volgens mensen vroeger (en ook wel nu)?

Extra idee

  • ‘Kinderzoekertje’ spelen op het schoolplein. De leerlingen staan met hun rug naar het plein. Eén leerling met een rinkelband om beweegt zich over het plein. De anderen moeten raden waar hij is.
  • Variant 2: De leerlingen staan met hun rug naar het plein. Eén leerling met een rinkelband om loopt een route over het plein. Wijs daarna een leerling aan die dezelfde route naloopt. De andere leerlingen kijken mee of het klopt.
  • Zijn er op het plein mogelijkheden voor verstoppen? Dan kunnen de leerlingen ‘dieren’ zoeken die zich verstopt hebben en met hun rinkelband rammelen.