Groep 3/4 – Week 1 – Les 4

De ervaring van tijd

Algemene informatie

  • Groep: 3 en 4
  • Tijdsduur: 40 minuten
  • Onderwerp(en): ervaren van tijd (spreekwoorden vooral groep 4)
  • Leergebieden: Nederlandse taal, eventueel ook kunstzinnige oriëntatie (tekenen)
  • Vaardigheden: creatief denken en handelen, samenwerken
  • Begrippen: tijd, tijdsduur, spreekwoord, gedicht
  • Kerndoelen: 5: De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen; 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten; 54: De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

Korte uitleg van de les

De leerlingen denken na over hoe tijd soms langzaam lijkt te gaan en dan weer vlug; ze werken met spreekwoorden over tijd en maken een tekening over een spreekwoord.

Nodig

  • Afbeeldingen van spreekwoorden
  • Een stopwatch of telefoon met stopwatch-app

Leerdoelen

  • De leerlingen begrijpen op hun manier dat ‘tijd’ een relatief begrip is.
  • De leerlingen kunnen een of twee spreekwoorden over tijd herkennen en navertellen en zij begrijpen de betekenis ervan

Voorbereiding voor de leerkracht

  • Kopieer eventueel het werkblad
  • Zet de afbeeldingen klaar

De ervaring van tijd

Introductie

  • Toon afbeelding 1. Vertel de leerlingen dat ze heel stil moeten zijn. Als iedereen stil is, begint de tijd te lopen: houd dit bij op een stopwatch (op je telefoon bijvoorbeeld): 46 seconden.
  • Is de tijd voorbij? Ga naar het filmpje. Vertel weer dat de leerlingen heel stil moeten zijn. Start het filmpje. Dit duurt 46 seconden, dus je hoeft nu geen tijd bij te houden.
  • Als het filmpje is afgelopen, vraag je aan de leerlingen hoelang ze de eerste keer stil moesten zijn en hoelang de tweede keer. De kans is groot dat de eerste keer langer leek: omdat de afbeelding waar ze naar keken heel saai was.
  • Dit is aanleiding voor een gesprekje over tijd:
    • Hoe kan het dat iets de ene keer heel lang lijkt te duren en de andere keer vliegt de tijd om?
    • Wanneer duurt iets heel lang? Als je moet wachten bijvoorbeeld.
    • En wanneer duurt iets kort? Als je iets leuks aan het doen bent.
    • Wanneer moet je opschieten? Vind je dat leuk?
    • Kom je vaak te laat? Hoe komt dat?
    • Waarom is het belangrijk om op tijd te komen?
    • Zou je het fijn vinden als we geen klokken hadden en je nooit te laat kon komen?
  • Hoe deden de mensen dat toen er nog geen klokken waren? Laat de leerlingen speculeren. Wat de mensen in ieder geval wisten, was dat het dag en nacht was en dat er vier seizoenen waren.

Uitvoering

Extra idee / energizer

Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje verzint een manier om dezelfde hoeveelheid tijd lang of kort te laten duren. Bijvoorbeeld 30 seconden. Daarna worden twee groepjes uitgekozen. Een groepje verzorgt een ‘langdurend’ en het andere een ‘kortdurend’ programma. De leerkracht houdt met de stopwatch de tijd van 30 seconden bij. De andere leerlingen kijken toe en vertellen daarna hoe ze het ervaren hebben.

Werken met spreekwoorden

Bespreek met de leerlingen: Wat is een spreekwoord? Een spreekwoord is een zin met een wijsheid erin. Bijvoorbeeld: Wie A zegt, moet ook B zeggen. Dat betekent: als je ergens aan begint, moet je het ook afmaken. Je ziet dat een spreekwoord de wijze les niet letterlijk vertelt. Het is vaak een beetje een raadsel.

  • Wie kent een spreekwoord? Wat betekent jouw spreekwoord?

Tijd is belangrijk in onze cultuur. Er zijn daarom veel spreekwoorden over tijd. Zoals deze:

  •  De tijd zal het leren: In de toekomst zul je weten hoe iets afloopt
  • Komt tijd komt raad: Als je maar lang genoeg wacht, lossen de problemen zich vanzelf op
  • Tijd slijt: Verdriet wordt minder na een tijd
  • Hij is bij de tijd: Hij is heel modern
  • Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens: Thuis voel je je het meest op je gemak
  • De tijd is snel, gebruik hem wel: Je moet je tijd goed besteden
  • Hij is een man van de klok: Hij komt altijd op tijd
  • Tijd heelt alle wonden: Pijn en verdriet slijten na verloop van tijd
  • Het klokje rond slapen: Heel lang uitslapen

Werkvorm

Bespreek de spreekwoorden met de hele klas. Wie weet wat dit betekent? Je kunt de spreekwoorden laten zien en voorlezen met behulp van de afbeeldingen.

Extra optie

De leerlingen maken een tekening bij een spreekwoord naar keuze. Spreekwoorden zijn van zichzelf vaak een beetje geheimzinnig. Je ziet niet een, twee, drie wat ze betekenen. Misschien kun je het wel duidelijk maken met een tekening? De tekeningen worden opgehangen en besproken. Eventueel raden de leerlingen elkaars getekende spreekwoorden.

Afsluiting

Vat samen wat jullie hebben gedaan.

Verwoorden

Reflectie

  • Wat hebben we gedaan?
  • Wat is tijd? (op deze vraag is natuurlijk geen eenduidig antwoord te geven)
  • Wat vond jij een mooi of goed spreekwoord? Waarom?