De klok slaat
Introductie
Suggestie: vertel niet dat jullie het de komende tijd over klokken gaan hebben. Dat haalt de verrassing uit het verhaal.
Begin de les met het voorlezen van het verhaal Avonturen van Amy en Adam.
Extra idee
Leerlingen die thuis een klok hebben die slaat, maken een filmpje/geluidsopname. In de derde (muziek)les kunnen alle klokken van de leerlingen beluisterd worden via het digibord.
Uitvoering
Filmpje 1 t/m 4
- Vraag aan de leerlingen of ze de in het verhaal genoemde klokken kennen. Heeft iemand een klok in huis die slaat of een ander geluid maakt op de hele/halve uren en kwartieren? Wat voor geluid maakt die klok? De leerling doet het geluid na met zijn stem.
- Zijn alle mogelijke klokken benoemd en nagegaan? Laat de klokken uit het verhaal zien en horen via de filmpjes 1 t/m 4.
- Praat over klokken die slaan. Waarom is het handig dat klokken slaan op de hele en halve uren? > je hoort hoe laat het is, je hoeft dus niet in de buurt van de klok te zijn en ernaar te kijken.
Filmpje 5
- Laat filmpje 5 zien. (Stop het filmpje op 1.35 minuut; dat is net nadat de tekst in beeld is verschenen: “Van klokken, klepels en klanken…”). Het slaan van de klokken in de kerktoren had voor mensen vroeger precies dezelfde functie als nu: je wist hoe laat het was. Deze klokken vertelden nog meer: of je naar de kerk moest (‘de mis begon’), of er een bruiloft was of een begrafenis. En dan hadden de klokken ook nog magische krachten…
- Je moet de slagen tellen om te weten hoe laat het is. Stel je voor, je loopt buiten en je hoort de klok slaan. Soms ben je niet op tijd met luisteren. Dan weet je niet of je echt bij de eerste slag bent begonnen met tellen. Wat zou je daaraan kunnen doen? Laat de leerlingen oplossingen bedenken.
Filmpje 6
- Laat filmpje 6 zien. (Stop het filmpje op 1 minuut; dat is wanneer de presentator de deur van de toren binnengaat). Hadden ze aan deze oplossing gedacht? (de voorslag) “Om de klokslag aan te kondigen wordt er een melodietje gespeeld.” Dat leuke muziekje dat je weleens uit de toren kunt horen, is dus bedacht omdat het zo handig was.
- We hebben allerlei bim-bam-bom-boing-ting-tingel-geluiden om te vertellen hoe laat het is. Kunnen die bellen of klokken of tringels of toeters ons meer vertellen, behalve de tijd? Laat de leerlingen hierover nadenken. Schrijf de geluiden en hun functies op het bord. Help eventueel op weg met bijvoorbeeld: Beep beep beep: de wekker. Ta tu ta tu: een sirene.
Geluidenquiz
- Doe de geluidenquiz.
- Praat na over de zogenaamde functionele geluiden. Dat zijn geluiden die gemaakt worden om iets te vertellen. Niet in de eerste plaats ‘voor het mooi’. Maar soms zijn het wel mooie of leuke geluiden.
- Kennen de leerlingen nog meer ‘functionele geluiden’, dus geluiden die iets willen vertellen? Inventariseer deze geluiden. De leerlingen kunnen de geluiden met hun stem nadoen.
De geluiden van de quiz zijn, ingedeeld naar functie:
Uit de weg, we moeten erlangs!
- Autoclaxon
- Fietsbel-ping
- Fietsbel-tring
- Sirene
Pas op, we gaan vertrekken / we komen eraan!
- Fluit-stoomlocomotief
- Scheepshoorn
Wakker worden!
Wij zijn hier / ik ben hier! / (en doe eens open!)
- Telefoon gaat over
- Dingdongdeurbel
- Ouderwetse tringdeurbel
[...]
- De kerkklok: deze heeft vele functies zoals we al zagen (dat maakt hem dus ook extra speciaal).
Afsluiting
Vat samen wat jullie hebben gedaan.
Verwoorden
Reflectie
- Wat hebben we gedaan?
- Waarom maken klokken geluiden, zoals bimbom of ping?
- Wanneer maken klokken geluiden, zoals bimbom of ping?
- Wat kunnen kerkklokken vertellen?